AOW Franchise: dat deel van het salaris waarover geen pensioen wordt opgebouwd. De werknemer ontvangt later immers AOW. De AOW samen met het pensioen is later het inkomen van je werknemer.

Beschikbare premie regeling: dat is een pensioenregeling waarbij (vaak via een beschikbare premie staffel) het uitgangspunt is wat er per maand wordt ingelegd. Wat er op pensioendatum voor pensioen kan worden aangekocht is afhankelijk van het rendement van de inleg.

Beschikbare premiestaffel: hiermee wordt de premie van een beschikbare premieregeling bepaald. Deze is vaak leeftijdsafhankelijk.

Eigen bijdrage: Je kunt met je werknemer afspreken dat hij bijdraagt in de premie. Dit kan in alle verhoudingen worden afgesproken. Gemiddeld komt in Nederland 1/3 voor rekening van de werknemer. Uiteraard hoeft dit niet.

Factor A: dat is de pensioenopbouw in een jaar. Deze factor heeft je werknemer nodig voor het berekenen van de ruimte om lijfrente premie af te trekken van de inkomstenbelasting.

Indexatie: Het pensioen volgt de ontwikkeling van de prijzen.

Lifecycle: voor werknemers die geen verstand hebben van beleggen hanteren de pensioenverzekeraars lifecycle fondsen. Met het beleggen houden zij rekening met het doel en de nog resterende looptijd. Richting het pensioen van de werknemer bouwen zij het risico af.

Partner: de man of vrouw waarmee de werknemer is getrouwd, geregistreerd partnerschap mee heeft of met wie de werknemer samenwoont (gezamenlijke huishouding)

Pensioen 1-2-3: is een initiatief van de pensioenfederatie en het verbond van verzekeraars. Alle pensioenuitvoerders moeten op dezelfde wijze deelnemers voorzien van informatie over hun pensioenregeling. Dit doen zij op drie manieren (lagen). Informatie op hoofdlijnen (laag 1), toelichting op de hoofdlijnen (laag 2) of details (laag 3). Vanaf 1 juli 2016 is de toepassing verplicht voor deelnemers. Laag 1 vervangt tevens de startbrief.

Pensioendatum: de datum waarop de werknemer met pensioen kan of mag.

Pensioengevend salaris: het salaris waarmee de pensioenberekening wordt gedaan. Dit is afhankelijk van de regeling maar vaak het maandloon maal 12 (of vierwekelijks loon maal 13) plus vakantietoeslag.

Pensioengrondslag: het is een misverstand dat over het gehele salaris pensioen wordt opgebouwd. Het is namelijk het salaris minus de franchise. Wat je van deze rekensom overhoudt is de pensioengrondslag. Hierover wordt pensioen opgebouwd. Afhankelijk van de regeling wordt dit gebruikt voor bepaling van de premie of aanspraak.

Pensioenkapitaal: het geldbedrag wat er tijdens de diensttijd wordt opgebouwd voor aanschaf van een pensioenuitkering op pensioendatum.

Pensioenovereenkomst: een werknemer gaat geen overeenkomst aan met een verzekeraar maar altijd met zijn werkgever. Dit is een onderdeel van de arbeidsovereenkomst. Als werkgever breng je het echter op jouw beurt onder bij een verzekeraar of pensioenfonds.

Pensioenreglement: dit zijn de voorwaarden van de regeling. Hierin kan de werknemer alle afspraken terugvinden.

Pensioenuitvoerder: het bedrijf dat de pensioenregeling uitvoert. Vaak een verzekeraar of pensioenfonds.

Pensioenvoorlichters: dit zijn mensen die op een begrijpelijke manier aan je werknemers uitleg geven over het pensioen. Over het verleden, heden en toekomst . Op een manier waardoor eindelijk duidelijk wordt hoe het pensioen van die werknemer er uitziet.

Percentage dienstverband: dit wordt ook wel parttime percentage of deeltijdpercentage genoemd. Dit is van belang bij de opbouw van het pensioen.

Premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid: dit noemen ze ook vaak PVA. Door het meeverzekeren hiervan zorg je ervoor dat bij (gedeeltelijke) arbeidsongeschiktheid van de werknemer, deze toch het pensioen (gedeeltelijk) blijft opbouwen. Zonder dat er premie (gedeeltelijk) betaald hoeft te worden.

Totale diensttijd: de totale diensttijd is de datum in dienst (vaak) vanaf 21 jaar tot aan de ingangsdatum van het pensioen.

UPO/Uniform Pensioen Overzicht: elke deelnemer aan een pensioenregeling ontvangt eenmaal per jaar een overzicht met de stand van zaken van zijn of haar pensioen.

Waardeoverdracht: bij het wisselen van werkgever en dus pensioenregeling heeft de werknemer een wettelijk recht om de “oude’ pensioenpot over te hevelen naar de regeling van de nieuwe werkgever. De werknemer vraagt dit aan bij de pensioenuitvoerder van zijn nieuwe werkgever. De werknemer krijgt van te voren een voorstel om te kijken of dit wel interessant is.

WIA: dit is de wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen. Voor het pensioen is dit vooral belangrijk voor de bepaling van het percentage arbeidsongeschiktheid en de daarbij behorende premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid.

www.mijnpensioenoverzicht.nl: deze website is in het leven geroepen door de overheid om zodoende te garanderen dat iedereen die pensioen opbouwt of heeft opgebouwd kan terugvinden wat zijn of haar pensioen is.